Zalmvisserij in Hulhuizen

 

Op en langs onze grote rivieren is al heel lang gevist. Het visrecht behoorde tot de heerlijke rechten van de hertogen van Gelre, die het in leen gaven aan adellijke families en later ook wel aan kerspels of steden. Na de Napoleontische tijd kregen veel gemeenten het visrecht. Die gemeenten verpachten het weer aan de meest biedende particulieren. Sommige stukken kwamen weer in handen van adellijke families, zoals het Millingse viswater. Dat kwam in handen van de familie: Colenbrander. In tegenstelling tot het jachtrecht oefenden de vooraanstaanden in de kerspels, de schepenen in de steden en de adel van de landgoederen het visrecht niet zelf uit. Hoogstens poseerden ze op een schilderij en later op een foto bij een grote of een bijzondere vangst. Tot ± 1900 werd de werkelijke visserij uitgeoefend door die landlieden die te weinig grond hadden om van te leven. Vaak waren het zelfvoorzienende boertjes die het vissen erbij deden of net andersom. Ze hadden één of twee koetjes en een stuk land dat in grootte kon variëren. Omdat deze mensen vaak grote gezinnen hadden en met meer generaties in een huis woonden, deden de oudere kinderen samen met grootvader het boerenbedrijf en de jonge en volwassen mannen visten.

Ook in Hulhuizen, Doornenburg en Millingen waren er zalmvissers. Er waren twee zgn zalmophalen, plaatsen waar de zegen tegen een plaat in de rivier opgehaald werd. Een was aan de Millingse kant tegenover het Doornenburgse veer en de ander was net iets onder de steenfabriek Klaverland. De drooghank van deze zalmvisserij was net iets boven het veerhuis van Cornelissen in Hulhuizen. Daar waar in de jaren 60 de camping begonnen is. In de jaren 20 en 30 van de twintigste eeuw zijn die zalmophalen gestopt. Hulhuizen zou tussen 1810 en 1930 wel eens veel weg gehad kunnen hebben van een klein vissersdorp aan de rivier de Waal. Met name de zalmvisserij heeft in dat buurtschap een economische rol gespeeld. Zalm kwam ooit volop voor in de Nederlandse rivieren. Na de paaitijd, die duurde van september tot januari werden er zelden nog zalmen gevangen. 
Dolf Evers uit Hulhuizen viste in de jaren twintig van de 19de eeuw met twee vliegers op zalm. In 1955 viste in Hulhuizen alleen nog Gijs Udo, die later na 1959 ’s zomers naar Millingen ging en in de herfst naar de Pannerdensche Kop . Gijs werd in Rossum geboren. Als jongeman ging hij al mee op de schokker van zijn vader; ze visten in Duitsland bij Koblenz. In 1950 had Gijs de schokker overgenomen van zijn vader. Vijfentwintig jaar had hij op de Duitse wateren doorgebracht tot aan de Tweede Wereldoorlog. In 1955 ging Gijs met zijn schokker liggen bij scheepswerf Vahali. Er werd gevist op paling, bliek, snoek, baars, karper, snoekbaars en degelijke. Gijs en zijn vrouw waren goed bevriend met de familie Van Hasselt, de directeur van de scheepswerf.. Wanneer er niet gevist mocht of kon worden, werkte Gijs op de scheepswerf. Het kabelsplitsen dat hij aan boord van de schokker had moeten toepassen, kon hij op de werf voortzetten, maar nu met staalkabels. Na zijn vijfenzestigste kreeg Gijs een ligplaats bij de parlevinker van Henny Rooding op de Polder.

 

Bron Historische Kring Gente, Ganita Mare 2008

Een rijke geschiedenis


Hulhuizen is een buurtschap in de gemeente Lingewaard dat hoort bij de voormalige gemeente Gen(d)t en wordt omsloten door Doornenburg en de rivier de Waal.

In 1608 was Hulhuizen nog een compleet dorp. Op oude kaarten is een steeds verder afkalvend gebied voor de plaats te zien. Het dorp is in de loop van de 17e en 18e eeuw diverse keren overspoeld door de  loop van de Waal. In 1707 is Hulhuizen volledig verwoest door rivierwater, waarna wat werd herbouwd niet meer dan een gehucht was. Hulhuizen behoorde net als een aantal andere gebieden in de regio, zoals Leuth, Kekerdom en Rijnwaarden, bij Pruisische enclaves die op 1 maart 1817 aan Nederland zijn overgedragen na onderhandelingen in de Weense Conferentie. In juni 1816 waren onder andere Huissen, Westervoort, Duiven en Wehl al overgedragen aan het koninkrijk der Nederlanden.

In 1844 werd de kerk in Hulhuizen afgebroken.

Heen en weer geschuif met klein gebiedje

Zo is bekend dat het buurtschap in de decennia voordat het bij het huidige Nederland ging behoren wel zeven of acht keer van machthebber is veranderd. Eerst was het Pruisisch (zeg maar het huidige Duitsland), toen behoorde het weer tot Holland en tijdens de Franse bezetting was het zelfs nog even Frans, voordat het in 1817 definitief Nederlands werd.

Geert Visser legt uit waarom er zo heen en weer is geschoven met zo'n onbeduidend stukje grond. 'Dat kleine buurtschap maakte ook onderdeel uit van de andere Kleefse enclaves. Die waren wat groter en Nederland om het zo maar te noemen, vond dat dat nu eenmaal bij ons land behoorde.' Nederland maakte de kwestie aanhangig bij het Wener Congres en op 1 maart 1817 kwam Hulhuizen dan definitief bij het Koninkrijk der Nederlanden

Trots werd verzwolgen door de Waal

In vroeger tijden stelde Hulhuizen nog best iets voor. Zo had het tot aan het einde van de 17e eeuw een eigen kasteel. Maar helaas is de loop van de Waal gaandeweg veranderd zodat het kasteel verzwolgen is door het Waalwater en 3 kerken verdwenen; waarna het iets verderop herbouwd werd, maar kleiner en als een gehucht. .

Visser over het kasteel Hulhuizen: 'Het moet een vrij fors kasteel geweest zijn, wat dan toch in de loop van een aantal jaren helemaal verdwenen is.' Gelukkig is er nog genoeg in de meer recente geschiedenis om trots op te zijn.

Zo was de scheepswerf Vahali, in de jaren 60 een van de grotere scheepswerven in de omgeving.

Er heeft jaren een processie plaats gevonden die de Hulhuizer omdracht werd genoemd. Op de plaats van het priesterkoor werd een kleine kapel gebouwd.. Deze kapel is in 1961 gesloopt. Het oude altaar is nog te bezichtigen en bevindt zich op Camping Waalstrand. De huidige kapel is in 1998 / 1999 als replica van de afgebroken kapel herbouwd. De locatie is nu de Munnikhofsestraat.

Rond 1900 was Hulhuizen een echt vissersdorp.

 


Ontstaansgeschiedenis VV De Bataven ligt in Hulhuizen

Het gebeurde in het voorjaar 1932 dat een aantal jongens die al meer dan een jaar "wild" voetbal hadden gespeeld de koppen bij elkaar staken en het besluit namen een voetbalclub op te richten. Uit de overlevering wordt niet duidelijk waarom men hiervoor de eerste paasdag, te weten 27 maart 1932, heeft gekozen. De club kreeg de naam Excelsior en speelde destijds in het buurtschap Hulhuizen. Na enkele jaren met wisselend succes deel te hebben genomen in de competitie werd er in 1939 in verband met de dreigende oorlog en mobilisatie een noodcompetitie ingesteld. In 1942 kwam er een fusie tot stand tussen de K.N.V.B. en de R.K.F. waardoor Excelsior de naam Hulhuizen moest aannemen omdat er reeds een club met dezelfde naam bestond in Rotterdam.

Na de evacuatie in 1944 degradeerde ze naar de vierde klasse. De animo was tot een nulpunt gedaald, het ledental liep schrikbarend terug maar gelukkig waren er krachten die ondanks alles wilden voetballen waardoor ook op dat kritische moment de club bleef bestaan. Bij de toenmalige voorzitter Cornelissen, thuis in de woonkamer, werd in 1947 het idee geboren over te gaan tot een reorganisatie. Men wilde trachten de vereniging te doen uitgroeien over de hele Gendtse gemeenschap. Tegelijk met die reorganisatie moest ook de naam worden gewijzigd. Geen Hulhuizen, geen Gendt maar een neutrale naam. Uit de bus kwam de legendarische naam 'DE BATAVEN'. De Bataven speelt al jaren in een van de hoogste amateur regionen.

Nadat er steeds meer stemmen opgingen om de zetel van Hulhuizen naar Gendt te verplaatsen werd in 1949 besloten voortaan in Gendt te gaan spelen. 

 

In 1972 was de oprichting van SV Hulhuizen een feit en is er ruim 30 jaar in KNVB verband gespeeld met jeugd, dames en senioren teams. Het damesteam heeft zelfs landelijk haar competitie afgewerkt en waren hierin niet onverdienstelijk. In 2004 was de vereniging genoodzaakt om het spelen in KNVB verband te stoppen vanwege incomplete teams en de visie die het bestuur van Sport en Speeltuin Vereniging Hulhuizen destijds had.

 


áj wil, méuj ók Hulleze zegge.....